('op) (stoof op, is opgestoven)
1. in de hoogte stuiven: -d zand.
2. haastig omhoogsnellen: van achter de heuvel stoof de vijand op.
3. plotseling opspringen: hij stoof van zijn zetel op.
4. toornig worden, opvliegen: dadelijk stoof hij op. ➝ buskruit.