Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

opengaan

betekenis & definitie

('o:pən) (ging open, is opengegaan)

1. zich openen, zich ontsluiten: de bloemen gaan open. ➝ oog.
2. opengedaan worden: de deur gaat open.
3. openbreken: de zweer, de wonde gaat open.
4. zijn blijdschap tot uiting willen brengen: mijn hart gaat open als ik jullie, jongens, zie.