Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

Oostvlaanderen

betekenis & definitie

(o:st'fla:ndərən) o. provincie in België. Hoofdstad : Gent.

1. Aardrijkskundig

Oppervlakte. 3000 km2. Bodem. Ten noorden van de Schelde en de Leie lage zandstreek, ten zuiden daarvan kleiachtig heuvelland dat zich in de Vlaamse Ardennen tot 150 m. (Kluisberg) verheft. Bevolking. 1 165 444 inw. Vlamingen (waarvan 2 %, vooral te Gent, Frans verkiezen). Landbouw.

Op het zand : rogge, haver, aardappelen, elders ook tarwe en gerst, verder vlas langs de Leie, hop (Aalst), tabak (Appelterre) en cichorei. Veeteelt. In de polders in het noorden. Nijverheid. Weef- en metaalindustrie, vooral te Gent, in de omstreken daarvan ook bloementeelt. Handel.

Centrum : Gent, met de zee verbonden door het Kanaal van Terneuzen. Administratieve indeling. Zes arrondissementen : Gent, Eeklo, Dendermonde, St.-Niklaas, Aalst, Oudenaarde.

2. Geschiedkundig

→ Vlaanderen.

< >