Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

ontschieten

betekenis & definitie

(ont'schijten) (ontschoot, is ontschoten)

l.ontglippen, ontglijden, ontvallen : een ring ontschoot haar vingeren.
2. ontsnappen : een woord kan iemand -.
3. uit het geheugen verdwijnen : zijn naam is mij ontschoten.
4. het verstand te boven gaan : ofschoon hem het waarom ontschiet.
5. verwonderen, verbazen : het zou me erg als het gebeuren mocht; het zal mij -, ik ben er benieuwd naar.
6. te loor gaan : de kans ontschoot hem.

< >