(on'schuldəch) bn. en bw. (-er, -st)
1. zonder schuld, geen kwaad bedreven hebbend : sterven; bloed. Syn. schuldeloos.
2. zonder besef van goed of kwaad : een kind. Syn. → argeloos.
3. niets zondigs bevattend : een genoegen.
4. niets kwaads bedoelend : een -e grap.
5. onschadelijk : kina is geen middel.