('ondər) (lag onder, heeft ondergelegen)
1.onder iemand op de grond liggen : bij de worsteling lag de dikste gauw onder.
2. de nederlaag lijden : de -de partij. Tgst. bovendrijven.
3. de mindere zijn : het rad van avontuur draait snel, en wie heden boven is, zal morgen -.