(ondər'e:n) bw. door elkaar vermengd of ordeloos dooreen: alles ligt -. Syn. → dooreen Opm.
Ondereen vormt met werkwoorden scheidbare samenstellingen: ondereengooien, gooide ondereen, heeft ondereengegooid; ondereenklutsen, -knoeien,-malen, -mengen, -roeren, -smelten, -warren, -werpen enz.