(onbə'scha:mt)
1. bn. en bw. (-er, -st) zonder schaamtegevoel): een -e kerel; -e mensen hebben het derde deel van de wereld in pacht; -e blikken, leugens; -e fopperij; iemand belasteren. Syn. onbescheiden, schaamteloos
2. bw. zeer: die prijzen zijn hoog.