('om) (keerde om, omgekeerd)
I. (heeft)
1. andersom keren, wenden: een kaart, een zak, het hoofd, zich -. ➝ blad, cent, dubbeltje, graf, rok, rol. Syn. keren.
2. onderstboven keren, vernielen, verwoesten: steden en dorpen -.
3. geheel veranderen: de orde van zaken -; in omgekeerde reden. ➝ teken, zaak.
II. (is)
1. kerend omwenden: laat de wagen eerst -. ➝ hart.
2. een andere handelwijze, richting aannemen, veranderen: sindsdien is hij geheel omgekeerd. ➝ blad, zak.
3. zich omkeren en teruggaan: ’t is nu ver genoeg, we keren om.