(‘ni:obe) v. 1. Eig. in de Griekse mytologie, dochter van Tantalos, gemalin van Amphioon, koning van Thebe, moeder van zeven zonen en zeven dochters; beroemde zich hierop tegenover Leto, die slechts twee kinderen, Apolloon en Artemis, had, waarop dezen Niobe’s kinderen met pijlen doodden, en Niobe uit smart versteende.
2. niobe (-n) Meti. treurende moeder.