Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

nikkel

betekenis & definitie

('nikkal) o. (-s; -tje) [Dui. Nickel, een bedrieglijke berggeest; het gelukte nl. niet uit nikkel, dat men voor kopererts hield, koper te winnen]

1. Eig. zilverwit, vast, smeedbaar en polijstbaar metaal : geldstukken van -.
2. Metn. geldstuk van nikkel : met betalen.

Enc. Nikkellegeringen kenden van oudsher de Chinezen die ze pack tong d. i. wit koper noemden. Ook bevatten Baktrische munten, in de IIIde v. K. geslagen, nikkel. Eerst in 1751 werd het als element ontdekt. De nikkelertsen van de eilanden Nieuw-Caledonië vormden vroeger het belangrijkste materiaal voor de nikkelbereiding.

Nikkel heeft als soortelijk gewicht 8,8, als smeltpunt 3075° C. en als elektrisch geleidvermogen 8,5. Het laat zich tot draden trekken, tot bladen walsen en prachtig polijsten. Het dient hoofdzakelijk tot het vervaardigen van legeringen o. a. van muntspecie, nieuwzilver enz. Verder wordt het gebruikt voor het bedekken van ijzer en andere metalen, voor de fabrikatie van huishoudelijke voorwerpen, magneetnaalden en fysische instrumenten.

Nikkelproduktie (1950)

1. Canada 112 milj. kg
2.U.S.S.R. (?) 25
3.Nieuw-Caledonië 6,3

Wereld 146

< >