Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mosterd

betekenis & definitie

('mostɘrt) m. [vroeger met most bereid]

1. Eig. toespijs bereid van gemalen mosterdzaad en azijn: eten; doet hoesten en niezen; evenals peper en zout kostte eertijds veel, en is sterk en prikkelend.

Gez. iemand door de halen, slepen, hard berispen, beoordelen, terechtzetten; iemand om zenden, met een gemaakte boodschap wegkrijgen; na de maaltijd, te laat; naar de rieken, ruiken, duur zijn; zo sterk als kijken, spelen, zeer sterk. → Abraham, ham.

2. Metn. plant waarvan het zaad voor de bereiding van de onder (1) genoemde specerij dient: men onderscheidt bruine of zwarte (Brassica nigra) en witte (Sinapis alba).

< >