(mono'po:li) o. (...liën, -s) [Gr. polein, verkopen]
1. Eig. alleen verkoop, -handel : het van de tabak is in handen van de staat ; het van iets hebben, ook Fig. een eigenschap bezitten of menen te bezitten die zo bij iemand anders niet te vinden is.
2. Metf. uitsluitende bevoegdheid tot iets : de staat behoudt zich het van die verzekeringen voor.