('moeiən) (moeide, heeft gemoeid)
1. last veroorzaken : niemand zal u-. → koe.
2. erin betrekken: in een zaak -. Gez. een hele dag zal ermee gemoeid zijn, ermee heengaan; in iets gemoeid zijn, erbij betrokken zijn; met iets gemoeid zijn, daarbij op het spel staan.
3. z i c h -, zich inlaten, bemoeien met, vaak met het bijdenkbeeld van onbescheidenheid : zich onbevoegd, ongevraagd in een geschil -.