Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

Midas

betekenis & definitie

('mi:das)

I. Eig. mytisch koning van Phrygië, verkreeg van Bacchus de gunst dat alles, wat hij aanraakte, in goud zou veranderen, bevrijdde zich echter van deze lastige weldaad (want ook zijn eten veranderde in goud), door te baden in de Paktolos, die sindsdien goud in zijn wateren meevoerde. In een muzikale wedstrijd tussen Apolloon en Pan, als scheidsrechter gekozen, kende hij de laatste de prijs toe, waarop Apolloon uit wraak, zijn oren in ezelsoren (midasoren) veranderde.

II. Metf. midas 1. m. (-sen) rijke domkop.

2. onbevoegd kunstrechter.

< >