I. onbepaald vrnw. [een man, een mens, iemand]
1. de mensen : wordt verzocht; moet de mensen nemen, zoals ze zijn; noemt iemand zó of zó, hij heet zó; zegt, er wordt gezegd.
2. een of meer bepaalde personen : reed enige tijd door een dennenbos.
3. hij, zij : begreep eindelijk dat edelmoedigheid nooit schaadt?
II. v. de wereld, de openbare mening : de grote, onbekende -; is de naam van een reus in de samenleving, die veel invloed heeft.