(melo'di) v. (-ën) [Gr. melodia]
I. Eigf. aangename opeenvolging van muzikale tonen : de van 't beiaardspel; een lieve van vogeltjes. II. Metn. zangwijze, deun : de begeleiding is te sterk, men kan de niet volgen; er is weinig in dat stuk; een fluiten.
III. Metf.
1. welluidende opeenvolging van woordklanken : een woordenvloed vol -.
2. zangerige welluidendheid bij 't spreken of zingen : een stem, een zin vol -.
3. genot, vreugde : een echte zo ’s morgens in ’t gras te liggen.