('me:də) (bracht mede, heeft medegebracht)
1. met zich brengen : een bericht, geschenk, vriend -; wat brengt zij (ten huwelijk) me(d)e? wat voor weer breng je me(d)e?
2. veroorzaken : dat brengt heel wat zorgen me(d)e; de tijd brengt, de jaren brengen dat me(d)e.
3. eisen, vorderen : het gebruik brengt dat me(d)e; zijn eigen belang brengt dat me(d)e.