Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

Matsijs

betekenis & definitie

(mat'sijs) Vlaamse schilders :

1. (Quinten) ° wsch. 1466 te Leuven, werd 1491 als meester in het schildersgild opgenomen te Antwerpen, waar hij 1530 ✝. Matsijs is de grootste schilder van zijn tijd. Hij is geen Memling meer en nog geen Rubens, maar de innige eenvoud van zijn voorgangers heerst nog in zijn taferelen, terwijl dezelfde zielstoestanden zich uiten door vormen en personen met natuurlijke, brede gebaren en houdingen, met mals plooiende klederen, geborsteld met flemend penseel in heldere warme tonen zoals o. a. in zijn beroemde Mats Graflegging. Beroemd zijn ook zijn koppen van ➝ Jezus Kristus en Maria. De Quinten Matsijsput vóór de katedraal te Antwerpen is niet van hem.
2. (Jan) ° 1509 te Antwerpen, zoon van (1), reisde in Italië, ✝ 1575 te Antwerpen; geheel en al italianizerend.

< >