Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

Marcus

betekenis & definitie

('markus) (HH.)

1. leerling van de H. Petrus, naar wiens predikingen hij zijn Evangelie schreef, predikte o. a. in Egypte en stichtte er de Kerk van Alexandrië, † als martelaar. Het attribuut van de evangelist Marcus is een leeuw, omdat zijn evangelie begint met de geschiedenis van de H. Joannes de Doper, „de stem des roependen in de woestijn”. Feest : 25 april. Als mansnaam ook : Mark, Mare.

paus 336; feest : 7 okt.

< >