(mant sjoe'rijə) [land der Mantsjoes] noordoostelijk deel van China 1 300 000 km2, 44 000 000 inw. Voornaamste landbouwprodukt: sojabonen, daarna komen maïs, tarwe en rijst.
Geschiedenis. Sinds lang reeds had Japan het oog op Mantsjoerije gevestigd, omdat deze streek rijk is aan grondstoffen (ijzer, steenkolen enz.) voor zijn industrie, en een emigratieland kon worden voor zijn te dichte bevolking. Zijn aktie tegen China 1931 begonnen, leidde tot de stichting in 1932 van een aparte republiek, in 1934 van een keizerrijk (Mantsjoekwo) onder de laatste der Chinese Mantsjoekeizers POE YI, die de naam van KANO TEH aannam. Na de Tweede Wereldoorlog 1945 werd het opnieuw Chinees gebied en in 9 provincies ingedeeld. Thans (1950) is het door kommunistische troepen bezet.