Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Lotharius

betekenis & definitie

(lo'ta:rius)

I. keizer 840-855 uit het geslacht der → Karolingers, zoon van Lodewijk de Vrome, 817 medekeizer, 822 koning van Italië, wilde na de dood van zijn vader (840) geheel het Frankische Rijk bemachtigen, werd echter door zijn broeders Lodewijk de Duitser en Karel de Kale (verenigd door de Straatsburger eed) 841 te Fontenoy verslagen, en verkreeg bij het Verdrag van Verdun (843) een strook land midden door het rijk (Nederlanden, Lotharingen, Boergondië, Italië) die na zijn dood onder zijn drie zonen Lodewijk II, Karel van Provence en Lotharius II werd verdeeld.

II. koning van [het naar hem benoemde] Lotharingen 855-869, uit het geslacht der → Karolingers, zoon van (1).

< >