(lotteringan) o. eertijds koninkrijk en hertogdom, thans streek in Frankrijk. Geschiedenis. Lotharingen ontstond als zelfstandig rijk met koning Lotharius II die van zijn vader, keizer Lotharius I, de landen tussen de Schelde, de Maas en de Rijn ontvangen had. Na Lotharius behoorde het bij afwisseling tot Frankrijk en Duitsland en bleef ten slotte een Duits hertogdom.
De gelukzalige Bruno van Keulen, broeder van keizer Otto I, verdeelde het 959 in twee hertogdommen: Opper-Lotharingen tussen de Moezel en de Vogezen, en Neder-Lotharingen of Lotherrijk van de Moezel tot de Noordzee en de monding van de Rijn (Zuid-Nederland). Na de laatste hertog Godfried van Bouillon (1089-1096), viel NederLotharingen allengs uiteen in verschillende graafschappen Brabant, Henegouwen, Namen, Luik, Luxemburg enz. en voortaan werd met Lotharingen uitsluitend Opper-Lotharingen bedoeld. → Elzas-Lotharingen.