('los) (sloeg los, losgeslagen)
1. (heeft) door slaan losmaken: een hout -. Tgst. aanspijkeren.
2. (is) met een slag opengaan: de deur sloeg los.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
('los) (sloeg los, losgeslagen)
1. (heeft) door slaan losmaken: een hout -. Tgst. aanspijkeren.
2. (is) met een slag opengaan: de deur sloeg los.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: