('lossən) (loste, heeft gelost)
1. W. g. niet langer vasthouden: zijn prooi -. Syn. loslaten.
2. door terugbetaling, terugkrijgen, wederkopen: goederen, een pand -.
3. niet gestand doen: zijn woord -.
4. afbetalen: een schuld -.
5. doen afgaan: een schot, een kanon -. Syn. → afschieten.
6. ontladen: een schip -.
7. ontladen worden: de schepen kunnen daar -.