(lo:k) m. en o. (loken)
1. plantengeslacht waartoe o.a. het bieslook, het knoflook, de prei, de sjalot en de ui behoren (Allium).
2. Metn. bollen of bolletjes daarvan : is bekend om zijn eigenaardige sterke reuk die ook de ogen doet tranen ; wordt als kruiderij gebruikt.