v. (-s) [~ loods]
I. Eig. gebouw of gedeelte er van nl.
1. M. E. kantoor, magazijn in een vreemd land door kooplieden in gebruik: de Poortersloge te ➝ Brugge.
2. woning, kamer van de portier in een groot huis.
3. afgescheiden zitplaats langs de zijen achterwand in een ➝ schouwburg.
4. vergaderzaal der vrijmetselarij.
II. Metn.
1. afdeling der vrijmetselarij: de grote omvat een geheel land, de kleine, een plaats.
2. leden der vrijmetselarij.
3. vrijmetselarij.