I. v. (-ben; -betje) Veroud. geplooide neerhangende halskraag of manchet.
II v. (-ben; -betje) [Lat. lobus d. i.] afgerond neerhangend gedeelte nl.
1. Ontl. kwab: de -ben der long.
2. Plantk.
a. uitstekend stuk tussen de inhammen van een gelobd blad, met ronde rand.
b. afk. van zaadlob.