('le:vərən) (leverde, heeft geleverd) [Lat. liberare, vrijmaken, overgeven]
1. ter beschikking stellen, (over)geven : hulptroepen -.
2. doen vallen : iemand in de handen der vijanden -.
3. doen toekomen, bezorgen : waren-; aan U Ed. verkocht en geleverd...; iemand iets-, hem iets onaangenaams bezorgen. → koop.
4. tot stand brengen en bezorgen ; fabrieken, die goederen voor het leger.
5. tegen betaling overgeven : de winkels, waar zij gewoonlijk leverde.
6. in iemands handen stellen, verschaffen; kopij iemand stof voor een gesprek -; hij is geleverd, hij zit in verlegenheid.
7. doen plaatshebben: een veldslag -.
8. voortbrengen, produceren : veel arbeid -.
9. voor de dag brengen : een bewijs, blijk, voorbeeld -.
10. vertonen : dat levert een trouw beeld der werkelijkheid.
11. klaarspelen, doen : hij heeft het ’m toch maar geleverd !.