v. (-sen; -je) [Lat. lectio, lezing]
A. Kat. gedeelte der H. Schrift, der H. Vaders of van een heiligenleven in het brevier of in
de mis gelezen: een officie met negen of drie -sen.
B. [door te lezen aan anderen mededelen]
I. Eig. onderricht, onderwijs: geven. krijgen, ontvangen in het Engels, in het
paardrijden; dans-, muziek-, taal-, teken-, zangles; nemen, halen bij iemand; hebben, les krijgen of les geven.
II. Metn.
1. wat onderwezen wordt: hij heeft niets van de onthouden; de -sen der historie niet
begrijpen.
2. tijd dat er les gegeven wordt: onder de -.
3. kursus: slechts enige -sen volgen.
4. uur privaatonderricht: zulke -sen kosten veel geld; wat betaal je per -?
5. opgelegde onderwijsstof om te leren: een opgeven; zijn leren, opzeggen, moeten
overschrijven; de laten opzeggen, overhoren; een van buiten geleerd -je, ook Fig. iets dat men iemand bevolen heeft te zeggen; iemand de opleggen, hem bevelen wat hij moet zeggen of hem zeggen hoe hij zich gedragen, handelen moet of hem berispen, onder handen nemen.
III. Metf.
1. waarschuwing, vermaning: een geduchte, wijze -; een krijgen; een -(je) nemen aan
iets, ook Fig. het zich tot voorbeeld nemen; iemand een -(je) geven, hem berispen, onder handen nemen.
2. datgene waardoor iemands gedragslijn of handeling moet worden bepaald: er ligt in
het gebeurde een voor je; iemand de of een voorhouden; iemand de lezen, hem berispen, onder handen nemen.