('le:pәl) o. (-en)
1. Eig. blad van een lepel.
2. Metf. onbehaard kruid met lepelvormige wortelbladeren,trossen van witte bloempjes en opgeblazen hauwtjes (Cochlearia officinalis): het werd vroeger tegen scheurbuik gebezigd.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
('le:pәl) o. (-en)
1. Eig. blad van een lepel.
2. Metf. onbehaard kruid met lepelvormige wortelbladeren,trossen van witte bloempjes en opgeblazen hauwtjes (Cochlearia officinalis): het werd vroeger tegen scheurbuik gebezigd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: