Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Leeuwarden

betekenis & definitie

('le:wardən) hoofdstad van Friesland 1667 ha, 55.763 inw. Voedings- en genotmiddelenfabrieken, metaalnijverheid, kledingindustrie, boekindustrie, leer- en schoenindustrie, chemische nijverheid, papierindustrie, scheepsbouw, tabaks- en sigarennijverheid.

Drukke markt voor landbouw en veeteeltprodukten. Toren Oldenhove (40 m hoog), overgebleven van de oude St.-Vituskerk; Waag, Kanselarij, Fries Museum. Geboorteplaats van de Gebroeders van Haren, van Haverschmidt, Troelstra.

< >