(le:p) bn. en bw.
1. (leper, –st)
a. Veroud. schuin, scheef.
b. doortrapt, loos, slim : iets – aanleggen; dat is ook niet – van je! – zitten luisteren.
2. Gew. druipend : met lepe ogen.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
(le:p) bn. en bw.
1. (leper, –st)
a. Veroud. schuin, scheef.
b. doortrapt, loos, slim : iets – aanleggen; dat is ook niet – van je! – zitten luisteren.
2. Gew. druipend : met lepe ogen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: