Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Lancaster

betekenis & definitie

('længkәstәr)

I. Eig.
1. havenstad in Groot-Brittannië ten N. van Preston, 40 000 inw.
2. Uitbr. Lancashire.

II. Metn.

1. beroemd Engels koningshuis (→: Groot-Brittannië) dat opklimt tot Hendrik III die zijn tweede zoon Edmond, 1267 de titel van Earl of Lancaster schonk; dit Huis voerde met het Huis York de strijd der Twee Rozen.
2. lancaster o. (-s)
a. dicht geweven en gepapte gordijnstof van Lancaster afkomstig.
b. raamgordijn van die stof.

< >