('kwellən) (kwelde, heeft gekweld) [Kaus. kwelen]
1. lichamelijke pijn aandoen: dieren -.
2. last veroorzaken: iemand met jeremiades -; gekweld met zulke man!
3. onrust veroorzaken: liefde, smart, wroeging kan -; zijn geest, zijn gemoed -.
4. zich -, zich ongerust maken: kwel u niet met iets dat voorbij is. Syn. plagen.