Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kruit

betekenis & definitie

o. [kruid, poeder] ontplofbaar mengsel van salpeter, houtskool en zwavel, voor het afschieten van vuurwapens gebruikt : komt in de vorm van korrels in de handel; rookloos, rookvrij, rookzwak -; bus-, schietkruit.

Gez. al zijn verschieten, al zijn verweermiddelen verbruiken; geen schot waard zijn, niets waard zijn; het niet uitgevonden hebben, niet erg snugger zijn; met los schieten, zonder kogels; nog geen geroken hebben, nog niet in de oorlog geweest zijn; zijn droog houden, zich gereed houden tot de strijd; zijn op de mussen verschieten, ook Fig. zijn woorden aan onwaardigen of aan die niet horen willen, verspillen. → lont.

< >