Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kristal

betekenis & definitie

(kris'tal) o. (-len; -letje) [Fr. < Gr. krustallos, ijs]

I. Eig.
1. helder, doorschijnend, hard gesteente, dat in stukken van regelmatige vorm, door platte vlakken begrensd, in de natuur voorkomt : bergkristal; zo helder als -.
2. Uitbr. lichaam dat uit zichzelf een regelmatige vorm heeft aangenomen, en door platte vlakken begrensd is : een zeshoekig .

II. Metf.

1. fijne soort van geslepen glas: een kraf, een romer van -.
2. helder, schitterend iets.nl.
a. helder water : bloemen die zich spiegelen in 't -.
b. ijs : zich wagen op het spiegelglad -.
c. helderheid : het der beek; het blauw der ogen.

< >