('krijsən) (krees en krijste, heeft gekresen en gekrijst)
1. luid, scherp roepen, schreeuwen : -de gieren, valken, vleermuizen, zwaluwen; de kinderen krijsten van de pret. Syn. →: gieren.
2. een doordringend, rauw geluid geven : een vloek -d uitgestoten.