bn. en bw. (-er, -st)
1. (krampachtəch) alsof men kramp heeft, als in kramp : -e trekkingen; de vingers samentrekken; lachen; de vuisten ballen.
2. (kramp'achtəch) met wanhopige krachtinspanning ; zich om iets vasthouden.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
bn. en bw. (-er, -st)
1. (krampachtəch) alsof men kramp heeft, als in kramp : -e trekkingen; de vingers samentrekken; lachen; de vuisten ballen.
2. (kramp'achtəch) met wanhopige krachtinspanning ; zich om iets vasthouden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: