(kommu'nismə) o. ekonomisch stelsel dat het privaat eigendom niet alleen van produktie, maar ook van verbruiksmiddelen, door het gemeenschappelijk bezit ervan wil vervangen.
Enc. Terwijl het kollektivisme alleen de middelen van voortbrengst (mijnen, fabrieken, spoorwegen enz.) tot gemeenschappelijk eigendom wil maken, streeft het kommunisme er naar om ook de verbruiksmiddelen (voeding, kleding, huisraad enz.) te socializeren. Dit stelsel werd in Frankrijk voorgestaan o. a. door Baboeuf, in Duitsland door Marx en Engels. Na de Russische omwenteling in 1917 (➝ bolsjevisme) wordt het kommunisme tegenover het socialisme gesteld. Het socialisme wil verovering van het staatsgezag door het proletariaat; het kommunisme gaat verder en wil alle staatsgezag vernietigen om tot een „staatloze organizatie” te komen.