(ko'me:di) v. (-s) [Fr. < Lat. comoedia]
I. Eig. blijspel : een opvoeren, spelen, vertonen. Tgst. tragedie.
II. Metn.
1. a. opvoering van een blijspel: spelen, ook Fig. veinzen, huichelen.
b. opvoering van een toneelstuk : hij houdt niet van de -, hij ziet liever een film.
2. schouwburg : naar de gaan.
III. Metf. schijnvertoning, veinzerij, huichelarij de van het leven; houd op met die -?.