Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

heul

betekenis & definitie

I. [~ olie]

1. m. Eig. slaapbol.
2. o. Metn. Veroud. daaruit bereid verdovend, slaapwekkend middel.
3. o. Metf. hulp, bijstand, troost: nergens vinden.

II. v. (-en; -tje) [hol]

I. Eig. uitholling, uitgraving nl.
1. overbrugde of overwelfde afsluitbare uitgraving in een waterkering ten dienste van de scheepvaart of tot waterlozing: -en, dwars onder door het stroombed gelegd.
2. goot, riool voor de afvoer van vuil water.

III. Metn. overbrugging, brug.

< >