Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-01-2020

GAPERD1

betekenis & definitie

Zuidn. ook GAAPAARD, m. (-s),

1. iemand die gaapt ; inz. die herhaaldelijk geeuwt ;
2. (in ’t bijz.) iemand die uit nieuwsgierigheid of' uit min of meer domme verwondering of verbazing met open mond stokstijf staat te kijken ;
3. houten beeld met gapende mond en vaak met uitgestoken tong,, dat voor winkels van drogisten als uithangteken geplaatst is ; vand. ook de winkel waarvoor zulk een kop uithangt ;
4. (nat. hist.) ben. der schelpdieren van het geslacht Mya, waarvan de schelp eivormig en aan beide einden gapend is : strandgaper (AI. arenaria) en afgeknotte gaper (AI. truncata), ook kussentje genoemd.

< >