(fors ma'zioer) v. [Fr.1 nooddwang, forceps ('forseps) v. (-en) [Lat.] Geneesk. verlostang, forceren (for'se:rsn) (forceerde, heeft geforceerd) 1. dwingen, noodzaken : iemand tot iets -. 2. met geweld open-, verbreken : een slot, een toegang -. 3. nopen tot werken boven zijn kracht: zich, de machine -. 4, vóór de natuurlijke tijd tot ontwikkeling of bloei brengen : bloemheesters in serres -. 5. tegen de natuurlijke ontwikkeling in doordrijven : een beslissing -. Forchheim Vforchhaim) stad in Duitsland (KT.
MIDDEN-EUROPA E 4) 10 000 inw. • Hendrik IV van Duitsland.Forchies-la-Marche gemeente in Henegouwen, 637 ha. 5985 inw. Steenkolenmijnen.