o. [moerasland] republiek in Skandinavië, 388 483 km2, meren- en woudrijk land, 4 000 000 inw., overwegend protestant. Hoofdstad: Helsinki.
Geschiedkundig. Kort na 1322 Zweeds, 1809 Russisch, 1917 tijdens de Russische Omwenteling onafhankelijk. In 1930 werd de Lappo-beweging [ging uit van het dorp Lappus], oorspronkelijk gericht tegen de kommunisten, maar feitelijk een streven naar de diktatuur, spoedig onderdrukt. In 1939, na zijn verovering van de oostelijke helft van Polen, maakte Rusland eerst de kleine Baltische Staten van zich afhankelijk en begon toen, gehoor gevend aan zijn „drang naar de „(Oost)zee”, Finland eisen te stellen, o. a. afstand van een vlootbasis op het schiereiland Hangö. De Finnen konden hierop niet ingaan, en namen dadelijk militaire voorzorgsmaatregelen. Na lange onderhandelingen tussen Moskou en Helsinki, vond men geen gemeenschappelijke basis voor een vergelijk.
Een grensincident gaf de Russen de gezochte gelegenheid om Finland 30 november binnen te rukken o. a. op de Karelische Landengte. Onder de leiding van hun opperbevelhebber generaal Mannerheim, verdedigden zich de Finnen heldhaftig tegen een vijftigmaal sterkere vijand. Gedurende maanden vermochten de Russische aanvallen niets tegen de Mannerheimlinie, die dwars door de Karelische Landengte liep. De Russen bombardeerden onmeedogend de Finse steden en dorpen. Aanvankelijk maakten zij vorderingen o. a. bij Petsamo in het noorden, bij het Ladoga Meer, bij Salla en in het smalste gedeelte of de „wespetaille” van Finland, waar zij wilden oprukken naar de Botnische Golf. Doch door de slag bij Suomussalmi, waar twee Russische divisies werden vernietigd, werd dat gevaar afgeweerd.
De Finnen gingen zelfs op sommige plaatsen tot het tegenoffensief over en vernietigden stukken van de gewichtige Russische spoorwegverbinding Leningrad-Moermansk. In het begin van 1940 deed zich het gebrek aan reserves bij de Finnen meer en meer voelen, terwijl de Russen steeds meer en betere troepen naar het slagveld stuurden. Zo moesten de Finnen de ongelijke strijd opgeven en 13 maart 1940 de door de Russen gedikteerde vrede aanvaarden. Finland moest aan Rusland afstaan
1) de schiereilanden Rabatsji en Sredny,
2) een gebied om Kuolajarvi,
3) de Karelische Landengte met Viborg,
4) de eilanden in de Finse Golf,
5) het schiereiland Hangö voor het aanleggen van een Russische vlootbasis.
Finland verloor aldus 30 000 km2, d. i. wat minder dan 1/10 van zijn gehele oppervlakte. Van 1932 tot 1937 was president der republiek: Svinhufvud, die diktatoriaal was aangelegd, maar veel deed voor de bloei van zijn land. Op hem volgde Kallio, de agrarische leider. Van 1944 tot 1946 stond Mannerheim aan het hoofd der republiek. Na hem werd J. Paasiktvi president. In 1948 moest deze met Rusland een verdrag van vriendschap en wederzijdse bijstand sluiten.