Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

feniks

betekenis & definitie

('fe:niks) (-en) [Gr. phoiniks, purper-, vuurkleur]

I. m. Eig. reigerachtige wondervogel uit de Egyptische sage: om de vijf eeuwen liet zich de verbranden, op een nest van geurige kruiden, om dan weer verjongd uit zijn as op te staan; de is het zinnebeeld van de verrijzende Kristus; als een uit zijn as verrijzen, nieuw, mooi, verjongd weer te voorschijn komen.

II. Metf.

1. a. m. Algm. iets voortreffelijks, zeldzaams: Vondel, de van onze dichters.
b. vederpalm als sierplant gebruikt (Phœnix canariensis enz.).
2. naam van verschillende brandwaarborgmaatschappijen.

< >