(‘si:klus) m. (-sen) [Lat. <Gr. kuklos]
I. Fig,
1. Algm. kring.
2. Inz. tijdkring.
II. Metn, [van I 2] tijdsverloop waarna dezelfde hemelverschijnselen zich weer voordoen. III. Metf. reeks van sagen, volksoverleveringen enz. om één zelfde gebeurtenis als middelpunt verdicht.