I. Eig. toestand van hem, die een bastaard is.
II. Metn.
1. Algm. het vreemde dat het eigene, nationale besmet: want die geen onheil ziet in laffe -, is veil voor vlek en schande, en rijp voor slavernij (LEDEGANCK).
2. vreemde woorden in de moedertaal : die onbeteugelde lichtvaardigheid, die het zuivere Nederlands overstelpt met een stortvloed van (DE VRIES).
Gepubliceerd op 24-06-2020
bastaardij
betekenis & definitie