Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

bastaard

betekenis & definitie

('basta:rt) m. (-en, -s) [msch. Mlat. bastum, pakzadel die in Zuid-Frankrijk door de muilezeldrijvers als bed wordt gebruikt]

I. Eig, buiten huwelijk verwekt kind. Syn. natuurlijk -, onecht -, onwettig kind.

II. Metf.

1. dier van gemengd ras : een lelijke van een mop en een fikhond.
2. nieuwe plantevorm door kruising van ongelijksoortige planten verkregen: een van pruim en perzik.
3. bastaardwoord.

< >