(avon’tu:r) o. (...turen; -tje) [Lat. adventura → advenire, gebeuren '. ] wat gebeuren kan nl.
1 zonderling onverwacht geval : ...turen beleven. Syn feit, gebeurtenis, toeval, voorval.
2. hachelijk geval dat gebeuren kan : op - of ...turen uitgaan; op (goed) uitgaan, op goed geluk, zonder te weten waarheen: →rad.